Anatomie

Anatomie van de heup

 
 

Om een aandoening van het heupgewricht goed te begrijpen is het belangrijk om te weten hoe een normaal heupgewricht is opgebouwd. Verschillende termen en structuren die hieronder beschreven staan zullen bij de onderdelen symptomen/klachten en aandoeningen terugkomen. Een gewricht is een plaats in het menselijke lichaam waar 2 boteindes samen komen en waar beweging kan plaatsvinden. Het heupgewricht wordt omschreven als een kogelgewricht dat wordt opgebouwd door de ronde kop van het bovenbeen (heupkop of caput femoris) en de heupkom (het acetabulum) dat deel uit maakt van het bekken. 
 

Het heupgewricht is opgebouwd uit verschillende lagen omzo tot een stabiel en functioneel gewricht te komen. De diepste laag omvat de botstructuren met enerzijds de bolvormige heupkop (caput femoris) van het bovenbeen (femur) en anderzijds de heupkom (acetabulum). De heupkop en -kom zijn bedekt met een kraakbeenlaag waardoor ze soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en schokken opvangen. Rondom de heupkom zit het labrum. Deze structuur creëert een extra diepte van de heupkom. De heupkop is verbonden met de rest van het bovenbeen via een korte nek met op het uiteinde een botuitsteeksel (de grote trochanter) waaraan verschillende belangrijke spieren vasthechten. De grote trochanter is het bot dat men kan voelen aan de zijkant van het bovenbeen. De volgende laag bestaat uit het heupkapsel dat het gewricht omgeeft en de ligamenten die voor de stabiliteit van het gewricht zorgen. Zij verbinden de heupkom met het bovenbeen.
 


 

Pezen zijn structuren die spieren met het bot verbinden en zo beweging toestaan. Aan de buitenzijde van het bovenbeen ligt de tensor fascia lata met als uitloper de iliotibiale band. Aan de achterzijde vormen de drie gluteus-spieren de bil en zorgen ze voor zijwaartse (abductie – weg van het lichaam) en achterwaartse (extensie of strek) beweging. Verder stabiliseren ze het bekken bij wandelen. Manken kan een gevolg zijn van schade (ontsteking of scheur) van deze spieren. Aan de binnenzijde bevinden zich de adductoren, dewelke het been zijwaarts naar binnen verplaatsen. De iliopsoas en de rectus femoris zijn 2 spieren die ervoor zorgen dat we ons been kunnen opheffen (flexie of buigen).
 

 
 

Verder zijn er nog de exorotatoren die vanuit het bekken naar de achterzijde van het bovenbeen lopen en zorgen voor een uitwendige rotatie van het been (het naar buiten draaien van de knie en voet) en een belangrijke rol spelen bij de dynamische stabilisatie van het heupgewricht. Tenslotte bevinden zich aan de achterzijde nog de hamstrings die een bijdrage leveren bij het strekken van het been samen met de gluteus-spieren. Alle zenuwen tussen de wervelkolom en het onderste lidmaat lopen langs het heupgewricht. De drie belangrijkste zijn de nervus femoralis die aan de voorzijde van het bovenbeen loopt, de nervus obturatorius aan de binnenzijde en de nervus ischiadicus die aan de achterzijde loopt.
 

 

De zenuwen zijn verantwoordelijk voor het aansturen van de spieren en de informatie aan de hersenen omtrent gevoel, oriëntatie in de ruimte en pijn. Tenslotte zijn er nog twee belangrijke slijmbeurzen (bursa); de bursa trochanterica  en de iliopsoas bursa. Deze slijmbeurzen bevinden zich waar er wrijving tussen bot en pezen plaatsvindt. Een bursa heeft als functie om wrijving tussen beide structuren te verminderen. Bij ontsteking geven deze structuren aanleiding tot pijn.

Video: anatomie heup

Deze content werd geschreven door : Dr. Yves DevliesDr. Pieter-Jan De Roo, Dr. Paul Gunst, Dr. Jan Noyez, Dr. Luc Van den Daelen, Dr. Jan Van OostDr. Philip Winnock de Grave

Meer info over aandoeningen van de Heup - Heupprothese - Kijkoperatie