Heupprothese & operatie voor artrose van heup

Artrose of slijtage van de heup - wat is het?
 

Een gezond heupgewricht en een heupgewricht met artrose / slijtage.Heupgewricht met artrose

Artrose of slijtage van het heupgewricht is het gevolg van een verlies aan kraakbeen ter hoogte van de heupkom en de heupkop. Hierdoor ontstaat er progressief een ruw contact tussen het onderliggende bot van beide beenderen. Dit veroorzaakt pijn (meestal liespijn) en een ontsteking van het gewrichtskapsel. Het lichaam reageert met aanmaak van extra bot aan de rand van het gewricht (osteofyten) waardoor de beweeglijkheid achteruit gaat.
Dit uit zich in:

  • een startstijfheid
  • een verminderde heupflexie
  • heupabductie
  • heuprotatie

Op een röntgenfoto zijn de belangrijkste kenmerken van artrose naast deze osteofyten, cysten (holtes) in het bot net onder het gewricht en een vernauwing van de gewrichtsspleet. De slijtage van de gladde kraakbeenlaag van het gewricht is de voornaamste reden om over te gaan tot het plaatsen van een heupprothese. Er zijn verschillende oorzaken die aanleiding kunnen geven tot kraakbeenverlies.
De meest voorkomende zijn:

  • ouderdom
  • reuma
  • een vroeger ongeval
  • avasculaire necrose
  • aangeboren heupdysplasie
  • femoro-acetabulair impingement

Belangrijkste kenmerken van artrose

De behandeling van artrose bestaat uit vier delen. Er wordt steeds gestart met een conservatief (zonder operatie) beleid waarbij pijnmedicatie een belangrijke rol speelt. Dit zal vaak reeds door uw huisarts opgestart zijn. Paracetamol is een goede pijnstiller die in de beginfase van artrose zeker zijn nut heeft. Bij opstoten van pijn kan een ontstekingsremmer (nsaid) gedurende korte periode (2-3wk) soelaas brengen. Een NSAID mag niet langdurig worden genomen gezien het risico op maagzweren/bloedingen en schade aan de nieren. Glucosamine preparaten hebben geen bewezen algemeen effect, doch sommigen reageren hier zeer goed op. Ze kunnen zeker geen kwaad. Dit wordt vaak gecombineerd met kinesitherapie om het heupgewricht soepel te houden en spierversterkende oefeningen aan te leren. Bij jonge patiënten met matige tot milde tekenen van artrose kunnen infiltraties in het gewricht overwogen worden. Er wordt dan geopteerd voor een verdovingsmiddel en een kleine hoeveelheid cortisone, of voor een hyaluronzuur preparaat. De inspuiting in het gewricht gebeurt in de operatiezaal met een radiografische controle van de positie van de naald zodat men zeker is dat deze zich intra-articulair bevindt. Als voorgaande middelen niet meer helpen en de verstijving en de pijn toeneemt, is een nieuwe heup of een totale heupprothese (THP) de definitieve behandeling. Meer informatie over de heupprothese en het leven met een heupprothese kan u in een aparte folder terug vinden.

Er kan een heupprothese geplaatst worden om verschillende redenen met als voornaamste artrose of slijtage van het heupgewricht.

Het plaatsen van een heupprothese

Er bestaan verschillende types heupprotheses
Een eerste type is de gecementeerde heupprothese (1). Hierbij wordt beencement gebruikt als een vulmiddel om het implaat in het bot te fixeren. 
Een tweede type is de ongecementeerde heupprothese (2). Bij dit type zal het implantaat ingroeien in het bot. In sommige gevallen dient nog een bijkomende schroeffixatie plaats te vinden van de heupkom voor een extra stabilisatie. Bij dit type dient in de beginperiode van de revalidatie het geopereerde been wat ontlast te worden door het gebruik van krukken. 
De twee voorgaande technieken kunnen ook met elkaar gecombineerd worden waarbij bijvoorbeeld de heupkom een ingroeiprothese is en de steel van de heupprothese met botcement wordt gefixeerd. 
Een derde type is de resurfacing heupprothese. Deze prothese wordt tegenwoordig enkel nog geplaatst bij jongere mannen zonder overgewicht om het risico op last ten gevolge van metaalionen zo klein mogelijk te houden. Bij dit type wordt een ‘nieuw oppervlak gegeven’ aan de heupkop en –kom.  De prothese komt als het ware als een fietsbel over de heupkop.

 Er bestaan verschillende types heupprotheses.De prothese komt als het ware als een fietsbel over de heupkop.

Een heupprothese wordt geplaatst via een insnede op het bovenbeen. Er bestaan verschillende toegangswegen naar het heupgewricht. Klassiek wordt een incisie van ongeveer 10 tot 15cm gemaakt aan de buitenzijde van het bovenbeen voor een posterieure of een anterolaterale toegangsweg.

Een heupprothese wordt geplaatst via een insnede op het bovenbeen.Een heupprothese wordt geplaatst via een insnede op het bovenbeen.

Een heupprothese wordt geplaatst via een insnede op het bovenbeen. 

Er kan ook geopteerd worden voor een mini-invasieve toegangsweg waarbij minder tot geen spieren dienen te worden losgemaakt. Dit heeft als voordeel dat de revalidatie iets vlotter verloopt gedurende de eerste weken. Deze techniek kan gebruikt worden voor een posterieure toegangsweg waarbij dan een incisie van ongeveer 8 tot 10cm gebruikt wordt aan de buitenzijde van het bovenbeen. Als tijdens de operatie blijkt dat het technisch niet mogelijk is om de prothese op correcte wijze te plaatsen via deze kleinere toegangsweg zal er overgeschakeld worden op de klassieke posterieure toegangsweg.

Video: zorgpad Heupprothese

 

Posterieure toegangsweg voor heupprothese

Een andere mini-invasieve techniek om een heupprothese te plaatsen is via een anterieure toegangsweg waarbij de incisie zich aan de voorzijde van het heup bevindt: longitudinaal of dwars in een huidplooi (bikini-incisie). Langs deze weg dienen geen spieren te worden losgemaakt. Deze techniek heeft voornamelijk zijn toepassing voor het plaatsen van de klassieke heupprothese.

Video: anterieure toegangsweg voor heupprothese

Uw behandeld chirurg zal telkens met u bespreken welk type heupprothese het best bij u past.

Eventuele complicaties van heupprothese

Doorgaans verloopt het plaatsen van een heupprothese zeer vlot. Meer dan 95% van de patiënten is heel tevreden en voelt zich uitstekend na de operatie. Maar zoals bij alle operaties is er ook bij een heupoperatie een risico op een complicatie. De meeste procedures zijn de dag van vandaag sterk gestandaardiseerd om de kans op verwikkelingen zo klein mogelijk te houden. Toch kunnen ze nooit helemaal worden uitgesloten. Voor de volledigheid volgt hieronder een opsomming van alle mogelijke verwikkelingen.
Voor een infectie van de wonde of van het dieper liggend materiaal is een behandeling met antibiotica aangewezen. Vaak is een nieuwe operatie eveneens noodzakelijk, wat het resultaat van de initiële procedure niet ten goede komt. Daarom is het van belang, zeker bij prothesechirurgie, het wassen voor de operatie met de ontsmettingszeep en een correcte wondzorg na de operatie strikt toe te passen.
Een oppervlakkige thromboflebitis is een ontsteking van de oppervlakkige venen of aderen. Dit is van voorbijgaande aard en hiervoor wordt doorgaans geen specifieke therapie voor gestart.
Diepe veneuze trombose (DVT) is een bloedklonter (trombus) in de diepe venen of aderen van het been. Na een operatie is er steeds een verhoogd risico op DVT. Om dit risico te beperken ontvangt u witte TED-kousen en ook medicatie via pilletjes of spuitjes in uw buik.

Heel belangrijk is hierbij ook het bewegen. Een patiënt die veel beweegt, en regelmatig de spieren opspant heeft een beduidend lagere bescherming. Om nabloedingen tegen te gaan wordt na een operatie soms een drain in het operatiegebied achtergelaten. Deze zal voor het ontslag worden verwijderd. Een nabloeding zal vaak spontaan stoppen. Indien U teveel bloed verloren hebt, zal U een bloedtransfusie ontvangen.
Zenuwletsels kunnen optreden ten gevolge van handelingen tijdens de operatie. Vaak is dit een tijdelijk fenomeen dat spontaan zal verbeteren. Indien U gevoelsstoornissen ervaart, laat het weten aan de arts.
Voor een heupprothese zijn er nog een aantal specifieke aandachtspunten:
Een heupprothese kan uit de kom luxeren, een zeer zeldzame complicatie bij het plaatsen van een eerste heupprothese. Er wordt steeds gezocht naar de oorzaak van de luxatie. Is dit de eerste keer dan wordt de prothese via een korte verdoving terug op zijn plaats gereduceerd. Als het meermaals voorkomt is er vaak een onderliggende reden en moet u opnieuw geopereerd worden.
Een klein beenlengteverschil is soms onvermijdelijk om een stabiele configuratie te bekomen voor uw heupprothese. Indien u hiervan hinder ondervindt kan dit verholpen worden door een steunzool of andere ophoging.
Contacteer steeds een arts bij één van volgende problemen: koorts, toenemende zwelling, warmte of progressieve pijn, roodheid, een lopende wonde, functionele problemen of als u plots kortademig wordt.

Heuprevisie

Een algemene bespreking van een heuprevisie is zeer moeilijk omdat dit vaak geval per geval sterk verschillend is. Een heuprevisie is aangewezen bij het falen van een primaire (eerste) heupprothese. Er zijn verschillende oorzaken waardoor een primaire heupprothese kan falen na verloop van tijd. De meest voorkomende oorzaken zijn een besmetting (infectie) van het prothesemateriaal, het loskomen van het prothesemateriaal, het verslijten van de glijdende oppervlaktes van het prothesemateriaal of het herhaaldelijk luxeren van de prothese. Indien er geen tekenen van een infectie aanwezig zijn kunnen de versleten of losgekomen delen in éénzelfde operatie worden vervangen (revisie in 1 tijd). Indien er wel tekenen van infectie zijn dient het aanwezige materiaal te worden verwijderd. Soms is het hiervoor nodig om een kunstmatige breuk te maken van het bovenbeen. Nadien dient een aantal weken (meestal 6) antibiotica te worden genomen. Uw arts zal dan ook van kortbij Uw bloedresultaten opvolgen. Eens alles genormaliseerd is kunnen de nieuwe componenten worden geplaatst (revisie in 2 tijden). Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat de revalidatie in de meeste gevallen een pak moeizamer verloopt en een langere hospitalisatieduur te verwachten is dan bij een klassieke heupprothese. In sommige gevallen zal Uw arts U vragen om een aantal maanden (meestal maximaal 3) niet te steunen op het geopereerde been.

 

Infobrochure heupprothese zie onder of klik hier

Wat is een heupprothese?

Om u uit te leggen wat een heupprothese is, moet u eerst weten hoe een normaal heupgewricht eruitziet.

Het heupgewricht is een kogelgewricht dat bestaat uit twee onderdelen:

• de ronde kop van het dijbeen (heupkop of caput femoris)

• de holle kom van de heup (heupkom of acetabulum)

De kop en kom zijn bekleed met kraakbeen waardoor ze soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen en schokken opvangen. Behalve de steun die de kop in de kom vindt, wordt het gewricht ook nog op zijn plaats gehouden door een kapsel en een mantel van bil- en heupspieren

 

Waarom een heupprothese

De slijtage van de gladde kraakbeenlaag in het gewricht is meestal de reden om over te gaan tot het plaatsen van een heupprothese. Doordat de gewrichtsoppervlakken niet meer soepel over elkaar kunnen glijden, wordt het bewegen steeds moeilijker en pijnlijker. Het eerste teken van slijtage is meestal pijn bij stappen of lang zitten. Op een röntgenfoto ziet men dan een vernauwing van de gewrichtsruimte tussen heupkom en heupkop. Er zijn verschillende oorzaken die aanleiding kunnen geven tot kraakbeenverlies. De meest voorkomende zijn ouderdom, reuma, een vroeger ongeval, avasculaire necrose, ... De eerste behandeling bestaat uit pijnstilling, aanpassen van uitlokkende activiteiten en eventueel kinesitherapie. Een heupprothese is nodig als de pijn en het ongemak niet meer te combineren zijn met de dagelijkse activiteiten en er al belangrijke schade te zien is op de röntgenfoto.Een heupprothese is een kunstgewricht dat het beschadigde deel van het heupgewricht vervangt. Omdat het heupgewricht uit twee verschillende onderdelen bestaat, bevat een heupprothese ook twee aparte onderdelen: een kom en een kopje op een steel van metaal. De steel wordt in de schacht van het dijbeen gefixeerd en de kom (metaal, keramiek of polyethyleen) wordt in het bekken, via een ingroeilaag, op het materiaal vastgezet. In principe is er geen leeftijdsgrens en komen zowel jongere als oudere patiënten hiervoor in aanmerking. Er zijn verschillende manieren om een heupprothese te fixeren in het bot:

De gecementeerde heupprothese

Bij een gecementeerde prothese worden de prothesecomponenten vastgezet met speciaal botcement.

De ongecementeerde of ingroeiprothese

Een cementloze prothese wordt in het bot vastgeklemd waarna de prothese vastgroeit in het bot

 

Heup resurfacing

Bij jongere mannen wordt soms gekozen voor het plaatsen van een zogenaamde ‘hip resurfacing prothese’. Dit betekent ‘een nieuw oppervlak geven’ aan heupkop en heupkom. In het bekken wordt een nieuwe kom geplaatst en vervolgens wordt het kraakbeen van de heupkop verwijderd. Daarna wordt er over de heupkop een nieuwe glijlaag geplaatst. Deze prothese komt als het ware als een fietsbel over de heupkop (zie fig. 4). Een belangrijke voorwaarde hiervoor is een perfecte botkwaliteit van de heupkop. Het voordeel bij dit type heupprothese is dat er minder bot dient te worden weggenomen ter hoogte van het bovenbeen. Een belangrijk nadeel is het risico op het loskomen van metaaldeeltjes die lokale weefselschade tot gevolgd kunnen hebben. Hierdoor kan een versneld heringrijpen noodzakelijk zijn. Het is aangetoond dat dit risico het laagst is bij jonge mannen.

Vervanging of revisie van heupprothese

Een heupprothese kan in de loop van de tijd slijtage vertonen of bepaalde onderdelen kunnen los komen te zitten. Omdat de prothese uit verschillende onderdelen is opgebouwd, is het mogelijk om alleen de beschadigde onderdelen te vervangen. De heupprothese wordt als het ware hersteld. Het verloop van de revalidatie is natuurlijk afhankelijk van de onderdelen die vervangen moeten worden. Door onderzoek weten we dat per 100 geplaatste heupprotheses er 95 uitstekende resultaten hebben waarbij er geen onderdelen dienden te worden vervangen na een periode van 15 jaar. Met een heupprothese mag u verwachten dat de pijn van voor de operatie verdwenen is, of op zijn minst toch veel minder is geworden. De beweeglijkheid van het gewricht blijft ongeveer dezelfde als voor de operatie. Hoe soepel de heup wordt na de operatie, wordt sterk bepaald door hoeveel en hoe goed u oefent achteraf. Zodra u na het plaatsen van uw prothese genezen bent, kunt u opnieuw wandelen, ook lange afstanden, en mag u fietsen en zwemmen. Als u bovendien goed uw revalidatieoefeningen hebt uitgevoerd, mag u na verloop van tijd ook in beperkte mate wat sporten zoals bijvoorbeeld dubbel tennis spelen, langlaufen en golfen. Langdurige schokbelastingen zoals lopen en springen of bewegingen die met extreme buiging van de heup gepaard gaan, moet u vermijden.

Belangrijk

Welk prothesetype voor u het beste is, beslist de chirurg in samenspraak met u.

De opname

Voor de opname

U wordt opgenomen op de Joint Care-afdeling die speciaal is ingericht voor patiënten die een nieuwe knie- of heupprothese krijgen.

Om u zo goed mogelijk voor te bereiden hebben we het JOINT CARE Zorgpad ontwikkeld. Hierbij wordt u vooraf goed geïnformeerd en ook gescreend zodat u, en ook de zorgverleners in het ziekenhuis, optimaal voorbereid zijn op uw operatie en uw revalidatie.

U komt ongeveer 2 weken voor uw operatie naar het ziekenhuis en wordt door verschillende Joint Care medewerkers gezien. Uw medisch elektronisch dossier wordt aan de hand van uw volledig ingevuld patiëntenboekje in orde gebracht, zodat de anesthesist dit vóór uw operatie kan bekijken. Op de dag van de operatie kan de soort verdoving besproken worden met de anesthesist. U wordt ook reeds ingelicht over de revalidatie na uw operatie. Er wordt geëindigd met een korte oefensessie door de dienst revalidatie. Dit volledige traject duurt 2u. Dit alles om u en uw operatie zo goed mogelijk voor te bereiden.

Dit gaat door op de JOINT CARE afdeling op het 1ste verdiep (Route Rood) op de Campus Brugsesteenweg.

Coach

Het is de bedoeling dat een coach u tijdens de opname bijstaat bij uw therapie en andere activiteiten. Hiervoor kunt u uw partner of iemand anders uit uw omgeving vragen. Deze persoon is dan goed op de hoogte van uw situatie wanneer u na uw ontslag uit het ziekenhuis weer thuis bent.

Heupprothese, informatiebrochure

Thuiszorg

De huisarts zal voor de operatie een aantal onderzoeken uitvoeren of coördineren. Alle informatie wordt genoteerd in het patiëntenboekje. U brengt best ook uw thuiskinesitherapeut op de hoogte van de ingreep zodat hij/zij u kan begeleiden als u terug thuis komt na de operatie. U kunt al een afspraak maken met de thuisverpleegkundige.

Dag van opname

Tijdens de infosessie laten we u weten wanneer en hoe laat u in het ziekenhuis wordt verwacht voor de opname.

Wat brengt u mee?

Naast de gebruikelijke zaken als identiteitskaart, nachtgoed en toiletartikelen brengt u ook mee:

• de geneesmiddelen die u thuis gebruikt
• gemakkelijke kledij die u toelaat uw bovenbeen vrij te maken.
• gemakkelijke schoenen met een antislipzool die u overdag draagt. Ze moeten vast aan de voet zitten en een brede hak hebben, dus geen slippers. Eventueel brengt u een lange schoentrekker mee.
• 1 paar krukken.
• telefoonnummers van contactpersonen
• uw medicatielijst
• mogelijke allergielijst

Tandprothesen, juwelen, nagellak en make-up worden verwijderd. Geld en juwelen brengt u het best niet mee naar het ziekenhuis.

Belangrijk

U mag normaal eten of uw dieet volgen tot de dag voor de ingreep. Wanneer de operatie ‘s morgens plaatsvindt, mag u vanaf middernacht niet meer eten en drinken

Voor infectiepreventie is het van belang dat u zich grondig wast voor uw opname.

U kunt ook uw woning voorbereiden op uw revalidatie.
Verwijder losliggende tapijten. Plaats voorwerpen die u dagelijks nodig hebt op tafelhoogte. De eerste week na de operatie zal het vooroverbuigen nog niet vlot verlopen. Een verhoogd toilet of stoel kan soms nuttig zijn. Laat zo nodig een bed beneden plaatsen. Eventueel kunt u een ziekenhuisbed huren bij uw ziekenfonds (tijdig aanvragen) of uw bed verhogen met een extra matras of blokken.

Belangrijk

Stel uw specialist op de hoogte als u bloedverdunnende geneesmiddelen gebruikt. In samenspraak met uw huisarts zal er beslist worden of u deze tijdelijk dient te vervangen en wanneer u deze moet stoppen voor de operatie en wat u als vervanging dient te krijgen. Als de huisarts het nodig acht, stuurt hij u voor de operatie nog door naar een specialist voor een bijkomend onderzoek.

 

De operatie

U krijgt een operatiehemd aan en verpleegkundige brengt u in uw bed van de afdeling naar de voorbereidingsruimte van het operatiekwartier.

Anesthesie

In de operatiekamer wordt een infuus ingebracht. Daarna zal de anesthesist met de verdoving starten. De verdoving kan algemeen zijn of er kan gekozen worden om enkel de onderste ledematen te verdoven via een ruggenprik. Mocht u hierover vragen hebben, dan kunt u deze aan de anesthesist stellen, de week voor de operatie. Om rustig te slapen kunt u een slaapmiddel krijgen. De pijnstilling, die u tijdens en na de operatie krijgt toegediend, gaat via een slangetje rechtstreeks in een ader waardoor de pijn sneller en gerichter wordt bestreden. Om het risico op infectie zo klein mogelijk te houden, krijgt u tijdens de operatie antibiotica toegediend. Verder schrijft uw arts u bloedverdunnende medicatie voor om trombose (= klontering van het bloed) te voorkomen. In de voorbereidingsruimte is het kouder dan op de afdeling. Als u het koud hebt, kunt u een extra deken vragen. Er zal u een aantal maal gevraagd worden aan welke zijde (links of rechts) er geopereerd zal worden. Er zal ook een pijl op het te opereren been worden geplaatst. Dit wordt gedaan om vergissingen te vermijden.

Het plaatsen van de heupprothese

Tijdens de ingreep wordt het zieke heupgewricht vervangen door een prothesegewricht. De ingreep begint met een insnede in de huid. Via deze operatiewonde wordt het heupgewricht blootgelegd. De beschadigde heupkop wordt verwijderd. De heupkom wordt geleidelijk vergroot tot de klaargemaakte holte aan de vorm en de afmetingen van de prothese is aangepast. De nieuwe heupkom wordt in de holte geplaatst en afhankelijk van het type met botcement of door druk vastgezet. Het dijbeen wordt met een aantal instrumenten voorbereid voor de steel van de prothese al dan niet vastgezet met botcement. De geïmplanteerde schacht wordt dan voorzien van een kop, die in de nieuwe heupkom past. Alvorens de definitieve componenten te plaatsen wordt er getest met proefcomponenten om de best passende maat voor uw gewricht te vinden. Bij een resurfacingprothese wordt de kop niet weggenomen, maar in die mate voorbereid dat een prothesecomponent op de heupkop zelf kan worden geplaatst. Mocht tijdens deze ingreep blijken dat de botkwaliteit onvoldoende is, zal uw chirurg een klassieke prothese plaatsen. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. De familie kan de verpleegkundige opbellen om na te gaan of de operatie is beëindigd.

Na de operatie

In de ontwaakkamer

Na de operatie blijft u nog enkele uren onder toezicht van de anesthesist en verpleegkundige in de ontwaakkamer. Tijdens de operatie werd gestart met pijnstillers. Als u goed wakker bent en de pijn voldoende onder controle blijft, mag u naar uw kamer.

Op uw kamer

Dag 1

De eerste dag na de operatie worden alle katheters verwijderd. Nadien wordt u begeleid bij uw eerste stappen met krukken of een looprekje in uw kamer. De heup mag meestal onmiddellijk volledig worden belast, geholpen door twee krukken. De kinesitherapeut en de ergotherapeut helpen u in een comfortabele zetel, die u in een relaxstand kunt zetten. Na de operatie zal u meestal pijn ervaren, maar de verpleegkundige komt regelmatig – zowel overdag als ’s nachts – controleren of de pijn voldoende onder controle is. Dit wordt gemeten aan de hand van een meetlatje. De verpleegkundige helpt u bij het gebruik ervan. De chirurg en de anesthesist geven advies voor pijnbehandeling en de nodige instructies aan de verpleegkundige. De verpleegkundige controleert ook uw bloeddruk, pols, temperatuur en verband.

Dag 2

Vanaf nu gaat u ’s ochtends en ’s namiddags in gewone kledij naar de therapie op de afdeling. De therapie kan gezamenlijk gebeuren met de mensen die op diezelfde dag geopereerd zijn. De oefeningen krijgt u in een oefenruimte (zie fig. 8) onder de leiding van een ervaren kinesitherapeut en ergotherapeut. U start met de oefeningen die u verder in dit boekje vindt en u krijgt instructies over hoe u moet lopen met krukken. Dag na dag komen er oefeningen bij.

Dag 3

Vanaf de derde dag stapt u met de krukken een trap op en af. Dagelijks is uw ergotherapeut aanwezig tijdens de oefensessies. Hij of zij leert u de beste methode om op een veilige manier zelfstandig uw dagelijkse activiteiten te hernemen. Vanaf deze dag is ontslag uit het ziekenhuis mogelijk.

Bezoekuren

Probeer uw bezoek te beperken. U zult een rustpauze nog best kunnen gebruiken. De oefeningen vinden twee maal per dag plaats. Het is vanzelfsprekend dat uw partner of coach op ieder moment van de dag kan langskomen.

Terug thuis

Zodra uw medische behandeling is afgelopen, mag u terug naar huis. De gemiddelde verblijfsduur in het ziekenhuis is 3 tot 4 dagen maar is uiteraard afhankelijk van de genezing van uw wonde, uw algemeen herstel en revalidatie. De huisarts houdt het gebruik van de bloedverdunnende middelen onder controle wanneer u terug thuis bent. Thuis krijgt u verdere kinesitherapeutische begeleiding. Als u dit wenst, kunt u dagelijks naar de dienst revalidatie in ons ziekenhuis komen. De thuisverpleegkundige komt aan huis gedurende deze periode voor verdere opvolging van de wonde en het toedienen van de bloedverdunnende medicatie tot 30 dagen na uw ontslag uit het ziekenhuis. De wonde dient gedurende 14 dagen droog en proper te worden verzorgd. Het verband hoeft zeker niet dagelijks te worden ververst, om de 2 tot 3 dagen is ruimschoots voldoende.

Welke documenten krijgt u mee bij ontslag?

• Een ontslagbrief met richtlijnen voor uw huisarts die de coördinatie van uw thuiszorg regelt:

  • -  inspuitingen ter preventie van diepe veneuze tromboses (tromboprofylaxis) voor een periode van 30 dagen.

  • -  het dragen van de steunkous, eveneens voor een periode van 30 dagen

  • -  instructies in verband met de wondzorg

  • -  kinesitherapeutische instructies

  • -  de contact gegevens van onze dienst.

    • Een afspraak voor de eerste raadpleging, ongeveer zes weken na de ingreep.

Ongeveer drie weken na de operatie worden de hechtingen (lusjes) afgeknipt door uw huisarts of uw thuisverpleegkundige. Het is mogelijk dat de wondnaad rood ziet en het wondgebied warm aanvoelt. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken. Een eerste postoperatieve controle bij uw orthopedisch chirurg is gepland zes weken na de operatie. Deze afspraak wordt bij uw ontslag geregeld. Zodra u weer thuis bent, wordt de revalidatie enkele weken thuis of in ons ziekenhuis voortgezet onder begeleiding van uw kinesitherapeut. De beweeglijkheid zal stap voor stap worden opgedreven en het gebruik van krukken wordt afgebouwd. Uw kinesitherapeut zal u hierin begeleiden. U mag fietsen zodra de heup opnieuw voldoende kan buigen. Opnieuw sporten en andere hobby’s zijn mogelijk op voorwaarde dat de heup niet te veel wordt belast. Bespreek dit altijd met uw kinesitherapeut, uw huisarts of uw chirurg. Hoe meer u thuis oefent, hoe sneller u vooruitgang boekt in beweeglijkheid en kracht. Tussen het oefenen door is het belangrijk dat u ook een aantal momenten van rust inplant. Het oefenprogramma zal geleidelijk aan worden uitgebreid door uw thuiskinesitherapeut. Deze vertelt u hierover meer zodra u weer thuis bent.

Mogelijke Complicaties bij heupprothese

In de meeste gevallen verloopt een operatie zonder problemen. Toch is het van belang dat u weet welke complicaties kunnen voorkomen. Ondanks de uiterst zorgvuldige voorzorgsmaatregelen, blijft een klein risico op verwikkelingen mogelijk. Door u hierover in te lichten, kunt u dit zelf vroeg herkennen en signaleren om erger te vermijden.

Infecties

Hoewel infectiegevaar bij elke operatie mogelijk is, moet bij het inplanten van een prothese hierover streng worden gewaakt. Hiervoor worden een aantal voorzorgsmaatregelen genomen zoals:

• toedienen van antibiotica tijdens de operatie tot 24 uur nadien

• steriel werken tijdens de operatie
• zorgvuldige wondzorg na de operatie

Ontwrichting (luxatie) van de prothese

Doordat het heupgewricht werd geopend en een prothese werd geplaatst, is de heup gevoelig voor een luxatie. Hierbij komt de kop van de prothese uit de kom. Er wordt u aangeleerd u hoe bepaalde risicovolle bewegingen op een correcte manier kunt uitvoeren en welke bewegingen u beter mijdt.

Tromboflebitis, eventueel longembolie

Hiervoor krijgt u preventief antistollingsmiddelen die volgens voorschrift moeten worden toegediend. Naast de medicatie kunt u volgende zaken toepassen ter preventie.

• Ga zo snel mogelijk na de operatie opnieuw bewegen. Zeker met het niet-geopereerde been, maar ook met het geopereerde been volgens de instructies van de arts of kinesist

• Draag gedurende zes weken een steunkous, ook bij warm weer. U mag de kous uittrekken om u te wassen, maar u moet ze onmiddellijk daarna weer aantrekken. Vermijd hierbij plooien in de kousen. Het is erg belangrijk dat u ze ’s nachts draagt terwijl u slaapt.

Zenuwletsel

Deze zijn uiterst zeldzaam. Het kan zijn dat de huid ter hoogte van uw operatiewonde anders aanvoelt. Hierover dient u zich geen zorgen te maken, vaak is dit van voorbijgaande aard.

Beenlengteverschil

De chirurg probeert altijd om een gelijke lengte van de benen te bekomen. In zeldzame gevallen moet de lengte aangepast worden om de stabiliteit van het kunstgewricht te bewaren. Soms is er een gevoel van verschil in beenlengte na de operatie, maar een definitief oordeel kan pas gebeuren tijdens de eerste controleraadpleging. Mocht u daarvan intussen last ondervinden, dan kan een zooltje in de schoen of een hogere hak het verschil opvangen.

 

Enkele veel gestelde vragen bij heupprothese

Hoe wordt de operatiewonde verder verzorgd?

Er bestaan verschillende manieren om de operatiewonde te sluiten: met haakjes, draad of onderhuidse hechting met 2 lusjes aan de uiteindes van de wonde. De wonde dient gedurende 14 dagen droog en proper te worden verzorgd. Het verband hoeft zeker niet dagelijks te worden ververst, om de 2 tot 3 dagen is ruimschoots voldoende. Zijn er blaren, rode randen of een verlies van wondvocht, breng dan de verpleegkundige op de hoogte. Hij/zij kan de wonde beoordelen en zo nodig een vervroegde raadpleging bij uw chirurg aanbevelen.

Moet ik op dieet of is speciale voeding aangewezen?

Neen, er zijn geen beperkingen qua voeding. Terug op de kamer zal in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en de arts beslist worden wanneer u weer normaal mag eten. ’s Avonds na de operatie krijgt u doorgaans nog een lichte maaltijd en gewoonlijk kunt u de dag na de operatie een normale maaltijd nemen. Hou er rekening mee dat sommige pijnstillers de eetlust kunnen afremmen of misselijkheid kunnen veroorzaken.

Mag ik autorijden?

Uit veiligheidsoverwegingen rijdt u best niet zelf met de wagen tot na de controleraadpleging bij uw arts, doorgaans een zestal weken na de ingreep. Wettelijk moet u immers steeds een noodstop kunnen uitvoeren. Deze maatregel is dus niet bedoeld om uw vrijheid af te nemen, maar eerder om u te beschermen.

Is reizen toegestaan?

Hiermee wordt best ook gewacht tot ongeveer zes weken na de ingreep. Hou er rekening mee dat sommige hulpmiddelen zoals een kruk of wandelstok nog noodzakelijk zijn.

Hoe zit het met de seksuele activiteit?

Seksuele activiteiten zijn mogelijk zodra u zich daartoe in staat voelt. Uw kinesitherapeut of uw arts kan elke vraag hierover beantwoorden.

Moet ik naar een revalidatiecentrum?

Soms is het moeilijk, bijvoorbeeld door de thuissituatie, om onmiddellijk naar huis te gaan. In dat geval kan de sociale dienst voor u een revalidatiecentrum zoeken, uiteraard in samenspraak met u en uw familie. Dit wordt tijdens de raadpleging bij de arts of de informatiesessies met u besproken. Bij voorkeur gebeurt de aanvraag voor een revalidatiecentrum al voor de opname. De sociale dienst kan u hierin bijstaan.

Activiteiten

Er zijn oefeningen die voornamelijk bedoeld zijn voor de eerste dagen na de operatie en oefeningen voor wat later, wanneer u terug thuis bent.Het is niet de bedoeling dat u op eigen initiatief met nieuwe oefeningen begint. Daarover overlegt u met uw kinesitherapeut. Het kan gebeuren dat u wat moeite ondervindt om uw voorste dijbeenspier aan te spannen. Daarom wordt er iedere dag een spierprikkel toegediend die u helpt om deze spier te versterken. Over het algemeen geldt dat u de eerste dagen bijna ieder uur oefent en dat dit in een latere fase afgebouwd wordt naar twee tot drie maal per dag. Bij het oefenen mag u enige rek voelen en mag er gerust wat vermoeidheid optreden. Overdrijf echter nooit. In de eerste plaats is het belangrijk dat u terug kan stappen met een hulpmiddel (looprek of krukken). Doe dit zo vaak als de pijn en de vermoeidheid het toelaat. Bij hevige pijn en/of zwelling moet u wat rust nemen. U kunt dan ook wat ijs in de lies en tegen de zijkant van het been plaatsen. Desnoods doet u het een dag wat kalmer aan. Het is ook belangrijk dat u op de dag van de operatie en de dag erna regelmatig en rustig diep in- en uitademt. Zo stimuleert u uw ademhaling tijdens de periode waarin u hoofdzakelijk ligt of zit. Iedere oefening mag vijf tot tien maal worden herhaald, binnen de pijngrens. Oefeningen die te lastig of te pijnlijk zijn, laat u beter weg.

Leven met een heupprothese

Het leven met een heupprothese is – zeker in het begin – een verandering voor u zelf en uw omgeving. Het laat u toe om weer deel te nemen aan uw normale dagelijkse activiteiten en contacten.
Hier geven we u tips die een leidraad kunnen zijn voor een verdere goede revalidatie.

Algemene richtlijnen bij heupprothese

Na het plaatsen van een heupprothese is het vooral de bedoeling de gewone beweeglijkheid en kracht terug te winnen. Daarom probeert u zo vlug mogelijk weer uw dagelijkse activiteiten te hervatten o.m. wandelen, in en uit het bed komen, toilet, ...

Het is verstandig om eventuele pijn te zien als een maat voor de druk die u op de heup zet. Als de heupstreek pijnlijk, dik of warm aanvoelt, kan dit een teken zijn dat
u te veel heeft gedaan. Probeer zowel de belasting als uw activiteiten (hoe vaak u stapt, welke afstand) hierop aan te passen. Regelmatige rustpauzes zijn aangewezen. Zorg er dan voor dat uw been wat hoger ligt. Rustpauzes zijn even belangrijk als de oefenmomenten.

Af te raden houdingen bij heupprothese

Volgende houdingen moeten in de eerste maanden na de operatie vermeden worden om ontwrichting van de heupprothese te vermijden.

Kruisen van de benen

Plaats nooit uw geopereerde been voorbij de middellijn (zie fig. 12).

Draaibeweging

Bij het stappen draait u beter stapsgewijs - best niet op het geopereerde been - waarbij u de voeten steeds optilt. Ook bij het zitten, gaat u beter niet dwars op een stoel zitten (zie fig. 13).

Zijwaarts vooroverbuigen vanuit zit

Als u op een stoel zit (o.m. bij het wassen of aankleden) buigt u beter niet voorover naar de voeten (zie fig. 14).

Stappen

Na de operatie mag u onmiddellijk volop steunen op het geopereerde been, tenzij uw chirurg u dit anders meldt.

• De eerste drie weken stapt u met twee krukken. Beide krukken gelijktijdig vooruitzetten, dan het geopereerde been tussen de krukken en vervolgens het goede been(zie fig. 15 en 16).

• De volgende drie weken gebruikt u één kruk, aan de niet-geopereerde zijde. Plaats de kruk en het geopereerde been samen vooruit.

• Na zes weken mag u zo mogelijk de krukken weglaten.

Hou u goed recht bij het stappen en kijk recht voor u uit. Wanneer u draait, til dan uw voeten op. Draai niet op het geopereerde been.

Probeer uw loopafstand geleidelijk te vergroten. Dit kan door steeds vaker een stukje te gaan wandelen. Een correcte hoogte van de krukken is belangrijk.
Deze zijn goed afgesteld als u kunt steunen met de handen op de handgrepen en met de ellebogen bijna gestrekt. Het is ook belangrijk dat u onder de krukken doppen plaatst met een voldoende profiel, zodat u niet uitglijdt.

Vermijd het het risico om te vallen.

• Zorg voor voldoende ruimte om te stappen.

• Verwijder losliggende zaken (bv. elektriciteitssnoeren en tapijten).

• Gebruik een antislipmat in de douche.

Trappen en heupprothese

Neem de trap trede per trede. Beide voeten staan naast elkaar op dezelfde trede voor u aan een volgende trede begint. Met één hand neemt u de leuning vast, in de andere hand houdt u de beide krukken.

Naar boven 
Steun stevig op beide handen en zet de voet van het niet- geopereerde been op de eerste trede. Vervolgens plaatst u de kruk en de voet van het geopereerde been erbij.

Naar beneden 
Plaats eerst de kruk één trede lager. Zet dan de voet van de geopereerde zijde op de trede waar de kruk staat. Vervolgens zet u de tweede voet naast de eerste.

Bed

Het is belangrijk dat uw bed voldoende hoog is. Als het te laag is, kan dit moeilijkheden opleveren bij rechtkomen uit het bed. Ideaal is als de bovenrand van de matras tot boven de knieholte komt. Als het bed te laag is, kunt u dit tijdelijk oplossen door blokken onder de poten van het bed te plaatsen, een dubbele matras te leggen of een ziekenhuisbed in huis te halen (deze en andere hulpmiddelen kunt u bekomen bij uw ziekenfonds). Ook een te zachte matras is af te raden. Dit zal voor problemen zorgen bij het in en uit het bed stappen.

In bed

Ga op de rand van het bed zitten net onder het hoofdkussen. Duw uzelf met beide handen op om verder achteruit te zitten tot de knieën ondersteund zijn. Draai vervolgens beide benen en het bekken in één keer het bed in. Vermijd te bruuske zijwaartse bewegingen.

Uit bed

Ga overeind zitten en steun op beide handen. Draai bekken en benen samen naar de rand van het bed. Schuif verder naar voor tot u met beide voeten kunt steunen op de grond.

Mogelijke hulpmiddelen bij het in- en uitstappen:

• Haak de voeten in elkaar, waarbij de voet van de gezonde zijde onder de voet van de geopereerde zijde gaat 

• Maak gebruik van een sling (bv. grote handdoek), breng deze onder de voet van het geopereerde been en leg zo het been in bed 

Zeker niet met het geopereerde been over de middellijn gaan.

Slaaphouding

Op de rug slapen vormt geen enkel probleem. Als u op de goede zijkant slaapt, moet u een kussen tussen de knieën plaatsen. Zo kunt u de benen niet kruisen als u zich draait. Op de geopereerde zijde slapen mag maar vaak lukt dit nog niet gedurende de eerste weken

Stoel en zetel

Gaan zitten

Vermijd het zitten in een te diepe zetel of te lage stoel. Desnoods legt u nog een kussen op de zitting. Als u wilt gaan zitten, stap dan achterwaarts naar de stoel of zetel tot u deze met de achterkant van de benen voelt. Zet, voor u gaat zitten, beide krukken weg of neem beide krukken in één hand vast. Steun dan met beide of met één hand op de leuning. Plaats vervolgens het geopereerde been een stap naar voor en ga langzaam zitten.

Opstaan

Verplaats u naar de rand van de zitting. Zorg ervoor dat u uw geopereerde been iets naar voor zet tijdens het opstaan. Duw u af op de leuning. Duw niet op uw bovenbenen. Probeer nooit op te staan door u op te drukken op beide krukken: dit is onstabiel waardoor u kunt vallen.

Wassen en heupprothese

Tijdens de eerste weken wast u zich best aan de wastafel. Nadat de wonde volledig genezen is en de hechtingen verwijderd zijn, neemt u het best een douche. Om verkeerde bewegingen te vermijden gaat u beter niet in bad. Voornamelijk het in- en uitstappen kan gedurende de eerst zes weken het grootste probleem vormen. In en voor de douche, kunt u een antislipmat gebruiken. Ook een steunstang aan de muur installeren kan helpen mocht u het evenwicht verliezen. Een plastieken krukje in de douchecel plaatsen, helpt om niet lang te moeten staan. Er bestaan ook zitjes, klapstoeltjes die aan de wand worden vastgemaakt. Bij het wassen aan de wastafel zit u het best neer. Het wassen van de voeten zal voor iedereen wat moeilijker zijn omdat diep vooroverbuigen niet mag. Hulp van partner of een thuisverpleegkundige is aan te raden. U kunt ook gebruik maken van een spons die op een lange steel bevestigd is of een grote handdoek die u nat maakt en inzeept. Om u af te drogen gebruikt u het best een grote badhanddoekpage19image1424036608page19image1424036880

Toilet en heupprothese

Als het toilet te laag is, en u problemen ondervindt
bij het neerzitten of opstaan van het toilet, kan een toiletverhoger een grote hulp zijn. Een steunstang aan de muur installeren helpt bij het opstaan. Deze en andere hulpmiddelen kunt ubekomen bij uw ziekenfonds(zie fig. 26).

Aan- en uitkleden en heupprothese

Kledij aan- en uittrekken kan voor moeilijkheden zorgen bv. slip, broek, rok, kousen, schoenen.
Zorg ervoor dat u daarbij geen verkeerde bewegingen uitvoert (bv. kruisen van de benen bij het aantrekken van kousen of het diep vooroverbuigen in zit om de schoenveters dicht te knopen. (zie fig. 14: ‘Af te raden houdingen’).

Wel kunt u de voet op een stoel plaatsen en op die manier het diep vooroverbuigen vermijden (zie fig. 27). Of laat
u helpen door uw partner of de thuisverpleegkundige. Voorts zijn er ook een aantal hulpmiddelen die het

werk kunnen verlichten. U kunt gebruik maken van een kousenaantrekker, een sliplift of een lange schoenlepel (zie fig.28).

Draag steeds stevige schoenen met een hielstuk of een riempje om uw hiel goed op zijn plaats te houden. Kies voor een paar schoenen met een rubberen antislip zool. Pantoffels worden de eerste weken best vermeden om vallen te vermijden.

Heupprothese, informatiebrochure

Heupprothese, informatiebrochure

Huishouden en heupprothese

Zolang u met krukken stapt, doet u het best nog geen grote taken in het huishouden. Zodra u geen krukken meer hoeft te gebruiken, kunt u voorzichtig starten, zonder u hierbij te forceren. Tijdens de eerste weken is het behoorlijk lastig om lang te staan (bv. bij strijken, afwassen of groenten snijden). Ga hiervoor zitten en kies een hoge en stabiele kruk of de leuning van een stoel  Veel optillen moet u in de eerste weken vermijden, zeker zolang u nog met krukken stapt (bv. optillen van een emmer, een wasmand). Om een voorwerp op te rapen of een werkje uit te voeren dicht bij de grond, gaat u het best als volgt tewerk: neem met de hand van de geopereerde zijde een vaste steun vast (bv. stoel, tafel) en breng uw lichaamsgewicht over op het niet-geopereerde been. Buig het lichaam naar voor en zwaai gelijktijdig het geopereerde been naar achter. Met uw vrije hand kunt u nu zonder probleem het voorwerp oprapen 

Tuinieren en heupprothese

Tuinieren is te mijden zolang u met krukken stapt. Het gras afrijden kan pas na zes weken uitgevoerd worden. Als u op de knie gaat zitten om te werken, doet u dit beter op de knie van de geopereerde zijde (zie fig. 27). Werk dan steeds recht voor u en zorg ervoor dat uw tuingereedschap voor u ligt, zo hoeft u zich niet om te draaien tijdens het werken (

Heupprothese, informatiebrochure

Heupprothese, informatiebrochure

Sporten en heupprothese

Wandelen

Wandelen is de beste sport tijdens de revalidatie. Voer de afstand geleidelijk op naargelang uw conditie. Let buitenshuis steeds op voor oneffenheden op de stoep en voor stoepranden. Vermijd in het begin hobbelige, glibberige of zachte bodems.

Fietsen

Het fietsen op een hometrainer mag u starten na drie tot vier weken, afhankelijk van uw mogelijkheden. Na ongeveer zes tot acht weken kunt u dan terug buiten gaan fietsen. Heren starten best met een damesfiets omwille van de lage instap. Doe dit altijd in overleg met uw orthopedisch chirurg, huisarts of kinesitherapeut.

Zwemmen

U kunt gerust gaan zwemmen vanaf de zesde week na de operatie. Dit is een zeer gezonde sport, maar vermijd overdreven draaibewegingen bij het uitvoeren van schoolslag. Indien mogelijk kies voor crawl.

Auto en heupprothese

Uit veiligheidsoverwegingen rijdt u het best niet
zelf met de wagen tot na de controleraadpleging bij uw arts, doorgaans een zestal weken na de ingreep. Wettelijk moet u immers steeds een noodstop kunnen uitvoeren. Op het ogenblik dat u voldoende controle heeft herwonnen over uw geopereerde been kunt u na zes weken weer autorijden. Raadpleeg wel vooraf de voorwaarden van uw autoverzekering.

 

Deze content werd geschreven door : Dr. Yves DevliesDr. Pieter-Jan De Roo, Dr. Paul Gunst, Dr. Jan Noyez, Dr. Luc Van den Daelen, Dr. Jan Van OostDr. Philip Winnock de Grave

Meer info over aandoeningen van de Heup - Heupprothese - Kijkoperatie