Artrose voet en enkel - Operatie kraakbeenletsel

Oorzaken van artrose aan de enkel

Er bestaan verschillende oorzaken om artrose in de enkel te ontwikkelen:

Posttraumatisch

Artrose kan ontstaan na een ongeval. Bijvoorbeeld wanneer de enkel breekt of meerdere malen verstuikt. De beschadiging van het kraakbeen kan tegelijk met het enkelletsel ontstaan, maar kan ook pas later ontstaan als gevolg van de enkelschade. Dit laatste heet 'posttraumatische artrose'. De oorzaak hiervan is dat de enkel na het letsel niet meer zo stabiel is. Door de onstabiele bewegingen slijt het kraakbeen extra snel. Posttraumatische artrose kan soms jaren na het letsel pas klachten geven.

Ontsteking

Een ontsteking van het gewricht kan het kraakbeen aantasten, bijvoorbeeld reumatoïde artritis (reuma). Ook hierdoor wordt de kraakbeenlaag dunner of de laag verdwijnt helemaal. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen. Meestal worden beide enkels/voeten aangetast en vaak ontstaat de artrose ook in andere gewrichten van het lichaam.

Onbekende oorzaak

Soms slijt de kraakbeenlaag van het gewricht zonder aanwijsbare oorzaak. Door slijtage wordt de laag met kraakbeen op het botuiteinde dunner en uiteindelijk komt het onderliggende bot (gedeeltelijk) bloot te liggen. Op het bot kunnen ruwe uitsteeksels (osteofyten of papegaaiebekken) ontstaan. Die kunnen voelbaar en zichtbaar zijn. Er kan vocht ophopen in en om het gewricht waardoor zwelling ontstaat. Zowel de pijn als de zwelling maken bewegen moeilijk en pijnlijk. Deze vorm van artrose komt het meest voor bij oudere mensen, en is vaak erfelijk.

 

 

 

Klachten aan de enkel

De volgende klachten passen bij artrose van de enkel:

  • Pijn bij (het starten van) beweging en na langdurig belasten
  • (Ochtend)stijfheid
  • Pijn in rust
  • Zwelling van de enkel
  • Een afwijkende stand van de enkel en/of voet

 

Diagnose

 


Artrose van de enkel kan het best herkend worden door een radiografie (Rx) te maken van de enkel. Het enkelgewricht (bovenste spronggewricht) zit vlakbij het onderste spronggewricht (het gewricht tussen het hielbeen en het sprongbeen). Ook in het onderste spronggewricht kan artrose ontstaan, en dat kan ook pijn in de enkel veroorzaken. Met een röntgenfoto is meestal goed te zien of er slijtage in één of beide gewrichten aanwezig is. Soms is het noodzakelijk om een scan te maken om meer zekerheid over de diagnose te krijgen.


Behandeling

Er kan bestaan zowel niet-operatieve als operatieve behandelingen voor enkelartrose. Er wordt altijd eerst geprobeerd de klachten te verhelpen met een niet-operatieve behandeling. Er zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk voor artrose. Welke behandeling het beste is voor u, hangt af van het type, de ernst en de mate van de artrose.

Niet operatieve mogelijkheden:

  • Schoenadvies
  • Steunzolen
  • Orthopedisch schoeisel
  • Brace of stappen met een wandelstok
  • Infiltratie met cortisone
  • Infiltratie met hyaluronzuur (gel)

Operatieve mogelijkheden:

  • Schoonmaken van het gewricht:

In de volgende gevallen kan een kijkoperatie zinvol zijn:

1. Schade aan het gewrichtskraakbeen of omliggende weke delen: 

Het enkelgewricht is bedekt met gewrichtskraakbeen. Kraakbeen is glad en het moet ervoor zorgen dat gewrichten soepel bewegen. Een lokaal kraakbeenletsel kan ontstaan na bijvoorbeeld een enkelletsel zoals een verstuiking van de enkel. De tijd tussen het moment van het letsel en het ontstaan van klachten is soms lang, meer dan een jaar is niet ongebruikelijk. De enkel doet pijn, voelt instabiel en kan ook opzwellen. Soms kan het ook gebeuren dat de enkel blokkeert, het voelt dan alsof de enkel niet meer kan bewegen. We spreken dan van van een gewrichtsmuis (los stukje kraakbeen) in het gewricht.



2. Impingement (inklemming van de enkel door botaangroei of verdikt slijmvlies): 
Aan de voor- en achterzijde van de enkel kan een inklemming voorkomen (ook wel impingement genoemd). Dit veroorzaakt pijn als de voet naar boven of beneden bewogen wordt. De enkel wordt dan beperkt in beweging en het kapsel aan de voor- of achterkant van de enkel zit bekneld. De beknelling aan de voorzijde wordt ook wel “voetballers-enkel”  genoemd en kan bijvoorbeeld ontstaan als de enkel vaak is verstuikt is.

Via twee of drie kleine steekgaatjes brengt de chirurg de camera en andere instrumenten in het gewricht. Met allerlei tangetjes en een soort stofzuiger (shaver) kan de specialist opereren in het gewricht. Er kan zowel via de voorkant van de enkel, als via de achterzijde van de enkel geopereerd worden, afhankelijk van de lokalisatie van het probleem. Met een kijkoperatie wordt het gewricht 'schoongemaakt'. Dit is een relatief kleine ingreep welke meestal doorgaat via dagziekenhuis. Met kleine tangetjes en shavers (soort stofzuigertjes) verwijdert de chirurg beschadigd kraakbeen en botuitsteeksels in en rondom het gewricht. Deze operatie is nuttig in een vroeg stadium van artrose. Als de operatie lukt, verminderen de klachten maar meestal verdwijnen ze vaak niet helemaal. Het kan een aantal maanden duren voordat het maximale effect is bereikt. Meestal mag u direct na de operatie direct steunen op uw geopereerde enkel. Soms is het echter noodzakelijk dat de enkel enkele weken ontlast wordt en moet u met krukken stappen. De meeste patiënten (75-80%) zijn tevreden met het eindresultaat van deze operatie. Er is helaas ook een kans van ongeveer 5% dat door deze operatie de klachten juist verergeren. Schoonmaken van het gewricht is bij enkelartrose nuttig in een vroeg stadium van artrose.
 

  • Vastzetten van het gewricht:

Artrodese is het aan elkaar vastmaken van de botten van een gewricht. Bij de enkel betekent dat, dat de tibia (het scheenbeen) wordt vastgezet aan het sprongbeen. Hierdoor kan de enkel niet meer bewegen. Over het algemeen is het vastzetten van de enkel een redelijk succesvolle operatie. Hoewel u het gewricht niet meer zoals normaal kunt gebruiken omdat het niet kan buigen, vermindert de pijn aanzienlijk of verdwijnt helemaal. Hierdoor wordt bewegen weer makkelijker. Bij het vastzetten van het gewricht wordt het laatste kraakbeen in het gewricht weggehaald. Dit gebeurt meestal via een kijkoperatie. De botuiteinden worden in de goede positie tegen elkaar geplaatst en vastgezet met schroeven onder de huid. Als het gewricht onder de enkel ook artrose vertoont is het soms om, via de hiel, een grote metalen staaf in te brengen die de enkel en het onderste spronggewricht allebei op hun plaats houdt, dit heet een dubbele fusie.

Na de operatie: Na de operatie is een gips noodzakelijk. Meestal kan na een aantal weken overgegaan worden op een loopgips. Gemiddeld heeft bot ongeveer 10 weken nodig om stevig aan elkaar te groeien, maar bij uitzondering kan het veel langer duren.

Beweeglijkheid van de voet: Mensen kunnen na een geslaagde operatie waarbij de enkel is vastgezet vrijwel normaal functioneren. Het grootste nadeel van deze operatie is dat de enkel niet meer kan bewegen. Hierdoor wordt het veel lastiger om goed af te rollen, of op de tenen te staan. Er blijft wel bewegelijkheid in de gewrichtjes van de middenvoet, zodat het lijkt alsof de enkel toch nog wat kan bewegen. Weinig mensen hebben na deze operatie aangepaste schoenen nodig. Het lopen op blote voeten kan iets lastiger zijn dan met schoenen (mensen met een stijve enkel zullen licht mankend lopen op blote voeten). De meeste mensen kunnen na deze operatie hun oude werk gewoon weer hervatten. Wel zullen de meesten wat beperkt zijn in sportactiviteiten zoals lopen en springen. Over het algemeen kunnen sporten zoals zwemmen, golf en fietsen normaal worden uitgeoefend.

  • Vervangen van het gewricht:

Bij een enkelprothese wordt het versleten gewricht vervangen door een prothese. Hierbij wordt een beperkte hoeveelheid bot uit uw enkel weggenomen, en wordt  hiervoor in de plaats een metalen bedekking geplaatst met daartussen een soort hard plastieken component.

De enkelprothese bestaat uit 3 delen:



Een metalen (chroomkobalt) component voor het scheenbeen
 




Een metalen (chroomkobalt) component voor de talus
 



Een plastic (polyethyleen) component die tussen de twee andere delen wordt geschoven
 

 

Voor de fixatie van de twee metalen componenten wordt er geen botcement gebruikt. De achterzijden ervan zijn bekleed met hydroxyapatiet, wat de ingroei van bot gaat bevorderen waardoor de prothese als het ware vastgroeit in het originele bot. De prothesecomponenten zijn in verschillende maten beschikbaar om zo goed mogelijk aan te sluiten bij uw originele gewricht. Van de plastic component bestaan er verschillende dikten om de ligamentaire balans perfect in evenwicht te brengen, het nieuwe enkelgewricht mag namelijk niet te los, maar ook niet te stijf zijn.

Na de operatie: In principe mag u na enkele dagen naar huis. Na de ingreep wordt gewoonlijk een gips aangelegd. In principe mag deze gips bij ontslag uit het ziekenhuis worden vervangen door een loopgips waardoor u reeds kunt steunen op uw geopereerde been. De eerste dagen na de ingreep kan de enkel pijnlijk zijn. Hiervoor krijgt u de nodige pijntherapie. Geleidelijk aan zal de pijn afnemen. In de eerste weken is het aangeraden geregeld hoogstand aan te nemen voor het been, daar dit nog makkelijk zwelt bij te langdurig afhangen, met toenemende pijn tot gevolg. In de eerste weken is het belangrijk regelmatig ijs op uw enkel te leggen om de zwelling van de voet tegen te gaan. Tijdens gips immobilisatie wordt anti-tromboseprofylaxe toegediend (flebiet spuitjes). Dit bestaat uit dagelijkse spuitjes om flebitis of klontervorming en embolie tegen te gaan. De hechtingen zullen normaal gesproken na twee weken worden verwijderd op consultatie. Na een 4-tal weken mag u, zo mogelijk, normale (voldoende ruime) schoenen proberen. Soms is er echter nog wat zwelling, die geleidelijk afneemt. Daarom beter in het begin nog geen te nauw schoeisel dragen.

Revalidatie

Het is belangrijk om de beweeglijkheid van de tenen te trainen. In principe mag dit in uw gips onmiddellijk gestart worden. Eenmaal de wonde genezen is en het gips af raden wij u dan ook aan om de beweeglijkheid van de tenen en enkel te oefenen in het water door middel van wisselbaden (wisselen tussen koud en warm water). Dit zorgt ervoor dat uw gewrichten sneller terug soepel zijn en de zwelling zal hiermee sneller verdwijnen. Toch moet u er rekening mee houden dat een zwelling van de voet en enkel gedurende de eerste maanden niet abnormaal is. Het is ook aangewezen om kinesitherapie te volgen. De kinesist kan extra lymfedrainage geven en het gecorrigeerde gewricht sneller mobiel maken. Tevens kan een normaal gangpatroon terug worden aangeleerd. Het litteken zal geleidelijk verbeteren. Na het verwijderen van het gips mag u de voet hydrateren en het litteken masseren door het aanbrengen van een voetcrème of hydraterende crème. De huid wordt hierdoor terug soepel en de littekens mooier. Ook vermijdt u best direct zonlicht op uw litteken in het eerste jaar.

Verwachtingen

Een enkelprothese heeft tot doel u een pijnvrije, stabiele en bewegelijke enkel te geven. Een normale bewegelijkheid (zoals een gezonde enkel) mag u niet verwachten. Voor het dagdagelijks leven zal de bewegelijkheid echter ruimschoots volstaan. Sportactiviteiten zoals zwemmen en fietsen zijn toegelaten. Wandelen is ook toegestaan. Loopsporten zijn echter niet aangewezen. Autorijden is meestal terug mogelijk na 6-8 weken. Verwachte levensduur prothese: uit studies is gebleken dat na 15 jaar nog 90% van de prothesen in een nog goede conditie verkeren. Doch veel hangt af van de activiteiten van de patiënt. Bij loslating van de prothese bestaan er technieken om de prothese eventueel te vervangen.

Mogelijke complicaties na enkel operaties

De volgende complicaties zijn mogelijk na chirurgie, doch zijn hiertoe niet beperkt.

- Zwelling van de enkel: komt zeer vaak voor en zal meestal 2 tot 4 maanden aanhouden. Meestal neemt de zwelling door de dag wat toe.

- Wondinfectie: zoals bij elke heelkundige ingreep kan er een infectie optreden van de wonde, ondanks de genomen voorzorgen. Meestal is dit goed behandelbaar met aangepaste antibiotica.

- Diepe veneuze trombose, flebitis en longembolie: ondanks toediening van anticoagulantia kan deze verwikkeling soms toch nog optreden. Het betreft klontervorming in de aders die soms meegevoerd kunnen worden naar de longen (embolie). Een opname is dan vereist voor ontstollingstherapie die thuis meestal medicamenteus dient te worden voortgezet.

- Gevoelsverlies: gezien de huidzenuwen de insnedeplaats soms doorkruisen, kan hiervan rechtstreeks letsel optreden of door wondretractie (zenuwkneuzing). Dit veroorzaakt een tijdelijke of zelden blijvende gevoelloosheid in een deel van de voet.

- RSD: dit is een onverwachte stoornis van de lokale bloedsvoorziening met initieel uitgesproken zwelling, warmtegevoel, tintelingen, zweterigheid, klamheid en glanzen van de huid, alsook lokale osteoporose. Indien deze tekenen zich voordoen, dient u uw arts spoedig te contacteren, gezien er bij vroegtijdige behandeling meestal een gunstige prognose is.

- Loosening of niet ingroeien in het bot: ondanks de beste fixatietechnieken heeft het bot soms onvoldoende helingsneiging. Hierdoor kan het zijn dat het bot niet vastgroeit in het prothese Er kan dan een bijkomende ingreep vereist zijn.

- Risico’s van de verdoving: deze bespreekt U best met de anesthesist.

Deze content werd geschreven door : Dr. Stijn Muermans, Dr. Mark van Dijk, Dr. Jan Van Oost

Meer info over aandoeningen van de Voet - Enkel - Hallux Valgus - Pees - Operatie